Claire Désert | 12.07.20 | Programma
Claire Désert, piano
Camille de Rijck, presentator
Cécile Poss, gaste
Programma / Programme
Ludwig van Beethoven (1770-1827)
Pianosonate nr. 17 in d, op. 31/2, “Der Sturm”
I. Largo-allegro
II. Adagio
III .Allegretto
Robert Schumann (1810-1856)
Studies gebaseerd op een thema van Beethoven, WoO 31
-- interviews --
Jörg Widmann (°1973)
uit Elf Humoresken :
I. Kinderlied
II. Fast zu ernst
III. Anfangs lebhaft
IV. Waldszene
VI. Warum?
VII. Intermezzo
Robert Schumann (1810-1856)
Fantasie in C, op. 17
I. Durchaus fantastisch und leidenschaftlich vorzutragen; Im Legenden-Ton
II. Mäßig. Durchaus energisch
III. Langsam getragen. Durchweg leise zu halten.
album preview (2021, Mirare) - recorded at Flagey
Toelichting
“Op school was hij een middelmatige leerling, eerder dromerig en veel afgeleid”, schrijft een jeugdvriend van Robert Schumann (1810-1856) over de componist. “Maar”, vervolgt hij, “wat ik al snel opmerkte was dat hij er absoluut van overtuigd was dat hij voorbestemd was om beroemd te worden. Hoe hij bekend zou raken dat was nog niet duidelijk, maar hij moest en zou beroemd worden.” De jonge Schumann blaakte van zelfvertrouwen en had grootse dromen. Zijn liefde voor muziek werd geprikkeld vanaf zijn zevende toen hij zijn eerste pianolessen kreeg en het duurde niet lang voordat hij zijn eerste muziekwerken begon neer te schrijven. Inspiratie haalde hij uit de muziek van Franz Schubert (1797-1828) en, in de eerste plaats, Ludwig van Beethoven (1770-1827). Wat hij overnam van Beethoven was de manier waarop deze zich liet inspireren door het werk van grote schrijvers zoals William Shakespeare (1564-1616). Zo zou bijvoorbeeld volgens Beethovens biograaf Anton Schindler de Sonate nr. 17, op. 31 nr. 2 uit 1802 gebaseerd zijn op de gebeurtenissen in Schakespeares’ Tempest. Het zette de jonge Schumann aan om zich al op jonge leeftijd in te lezen in het werk van de dichter/filosofen Friedrich Schiller en Johann Wolfgang Goethe, alsook van Lord Byron, William Shakespeare, Johann Paul Friedich Richter en de oude Griekse (tragedie)schrijvers.
Schumanns bewondering voor Beethoven ligt aan de basis van tal van zijn composities zoals zijn Studies in variatievorm op een thema van Beethoven, WoO 31 en van zijn Fantasie
op. 17. De Studies baseerde Schumann op het thema van het tweede deel van Beethovens Zevende Symfonie, op. 92 De muziek werd pas na zijn dood in 1856 ontdekt in de schetsboeken die hij naliet. Hij moet de vijftien virtuoze studies geschreven hebben in de jaren 1831 tot 1835. Ze zijn heel lang in de vergetelheid geraakt, tot in 1976 toen het werk pas voor het eerst in zijn geheel werd gepubliceerd. Veel bekender is Schumanns Fantasie op. 17, zijn langste en voor velen ook zijn beste werk voor piano solo. Hij had in 1836 het idee om een grootse sonate te schrijven in drie delen om geld in te zamelen voor een standbeeld voor Beethoven in Bonn. Hij voltooide de muziek in 1837 en gaf het werk de titel “Obolen auf Beethovens Monument: Ruinen, Trophän, Palmen, Grosse Sonate für das Pianoforte. Für Beethovens Denkmal”. De titel noch de muziek konden echter zijn vertrouwde muziekuitgevers bekoren tot in 1839, toen Breitkopf & Härtel akkoord ging om het werk te publiceren met als titel “Fantasie”. Het monument voor Beethoven in Bonn werd inderdaad gebouwd, dankzij de financiële hulp van componist/pianist Franz Liszt aan wie Schumann zijn Fantasie opdroeg. De onthulling vond plaats in 1845, in aanwezigheid van Koningin Victoria. De muziek verklankt de passievolle relatie van Schumann met Clara Wieck, de tienerdochter van zijn pianoleraar Friedrich Wieck. In 1840 zou ze zijn vrouw worden maar in 1836 verzette haar vader zich met hand en tand tegen de relatie. Hij had Schumann verboden om zijn dochter nog te zien en elke brief die ze naar elkaar stuurden werd verbrand. Het hartverscheurende verlangen van Schumann naar zijn geliefde is te horen in het rapsodische en passievolle openingsdeel. Het middendeel is dan weer een rondo gebaseerd op een majestueuze mars. De fantasie eindigt uiterst introvert en meditatief.
1839 is ook het jaar dat Schumann een heel nieuw compositiegenre introduceert: de humoreske. Met de titel lijkt hij de luisteraar uit te nodigen om te lachen, maar niets is minder waar. “De hele week zat ik aan de piano en componeerde. Ik schreef en lachte en weende de hele tijd. Je vindt het allemaal terug in mijn opus 20, de grote Humoreske,” schrijft hij in maart 1839 aan Clara Schumann. Humor is inderdaad aanwezig in Schumanns werk, maar zijn opvatting over humor baseert zich op wat de oude Griekse arts Hippocrates schreef over de menselijke temperamenten. De gemoedstoestand van een persoon hing voor Hippocrates af van de balans tussen de vier lichaamssappen (“humores” in het Latijn): bloed, gele gal, zwarte gal en slijm. Afhankelijk van de overheersende “humor” werden mensen ingedeeld in vier temperamenten. Het zijn deze vier temperamenten die Schumann in zijn Humoreske verwerkt. Doorheen de muziekgeschiedenis is het humoreske-genre een eigen leven gaan leiden, maar het inspireert nog altijd componisten van nu, zoals componist, dirigent en klarinettist Jörg Widmann (°1973). De Elf Humoresken voor piano uit 2007 – we horen vanavond een selectie van deze karakterstukken – zijn onderling heel verscheiden, en zijn afwisselend romantisch en hedendaags gekleurd. Jörg Widmann schrijft in zijn voorwoord dat “de verschillende vormen van humor (of de afwezigheid ervan) hebben geleid tot een enorme diversiteit aan muzikale vormen, van korte miniaturen tot volledig ontwikkelde, complexe pianowerken. Ik hoop dat de uitvoerder de specifieke klanksfeer van elk van de stukken kan ontdekken en de muziek nu eens sarcastisch kan laten klinken, dan weer ingehouden of melancholisch, maar altijd met de nodige humor en gevoeligheid”. Widmanns’ muzikale eerbetoon aan zijn geliefde componist Robert Schumann werd in 2008 gecreëerd in Carnegie Hall in New York door pianist Yefim Bronfman.
Waldo Geuns
Claire Désert
Claire Désert wordt internationaal geroemd voor haar elegante en diepgaande interpretaties. Ze is regelmatig te gast op grote festivals zoals Radio France Montpellier, La Roque d'Anthéron, Lille Piano(s) Festival, Colmar International Festival, "Georges Enescu" in Boekarest, "La Folle Journée" in Nantes of in Tokio.
Niet alleen als soliste treedt ze op in belangrijke concertzalen overtal ter wereld, maar ook als uitmuntend kamermuzikante werkt ze regelmatig samen met pianist Emmanuel Strosser, cellisten Anne Gastinel en Gary Hoffman, violisten Philippe Graffin en Tedi Papavrami, het Quatuor Sine Nomine, het Quintette Moraguès,...
Op viertienjarige leeftijd behaalde Claire Désert aan het Conservatoire National Supérieur de Musique de Paris de eerste prijs kamermuziek in de klas van Jean Hubeau en de eerste prijs piano bij unanieme beslissing van de jury (speciale prijs in het concours van 1985) in de klas van Vensislav Yankoff. In datzelfde jaar werd ze toegelaten tot de ‘cycle de perfectionnement de piano’ en kreeg ze van de Franse regering een beurs om een jaar te gaan studeren in Moskou aan het Tsjaikovski Conservatorium.
Haar discografie omvat onder meer de concerto's van Skrjabin en Dvorák met het Strasbourg Philharmonic Orchestra (gelauwerd met een "Victoire de la Musique" in 1997), twee solorecitals opgenomen door Mirare: Schumann's Davidsbündlertänze, Abendmusik (met muziek van Clara en Robert Schumann & Johannes Brahms). Haar laatste opname met Anne Gastinel met muziek van Franck, Debussy en Poulenc (Naïve) werd gelauwerd met een "Choc" Classica en een "Chamber Music Choice" door het BBC Magazine. Met Emmanuel Strosser nam ze een het album L'enfance (Mirare) op dat gelauwerd werd met "5 Diapasons" en een "Gramophone Magazine". Haar laatste solo-opname is gewijd aan Robert Schumann (met Fantasie op. 17, Drei Romanzen op. 28 en Waldeszenen op. 82) verscheen in 2018 en werd enthousiast onthaald door de Franse en buitenlandse pers en onderscheiden met de beste prijzen van Crescendo Magazine, Pizzicato Magazine, Classica en Télérama. Deze zomer neemt ze in Flagey een nieuwe cd op (bij het label Mirare) gewijd aan de muziek van Robert Schumann.