programmaboekje
fr

Frank Peter Zimmermann & Dmytro Choni

Programma

Franz Schubert (1797 – 1828)

Variaties voor viool en piano op Trockne Blumen, D 802 (1824, arr. voor viool en piano)

 

Karol Szymanowski (1882 – 1937)

Mythes, op. 30 (1915)

  1. De bron van Arethusa

  2. Narcissus

  3. Dryaden en Pan


PAUZE


Johannes Brahms (1833 – 1897)

Klarinetsonate nr. 1 in f, op. 120 (1894, versie voor viool en piano door Johannes Brahms)

  1. Allegro appassionato

  2. Andante un poco adagio

  3. Allegretto grazioso

  4. Vivace


Béla Bartók (1881 – 1945)

Sonate voor viool en piano nr. 2, Sz. 76 (1922)

  1. Molto Moderato

  2. Allegretto

 

Einde van het concert: ± 22.10 uur

 

Het concert wordt opgenomen en uitgezonden door Musiq3 op 19 december om 13.00 uur en door Klara op 3 januari om 20.00 uur.

Artiesten

Frank Peter Zimmermann, viool
Dmytro Choni, piano

Toelichting

Franz Schubert, Variaties voor viool en piano op Trockne Blumen, D 802 (1824, arr. voor viool en piano)

Franz Schubert componeerde Introductie en variaties op Trockne Blumen, D 802 voor fluit en piano in januari 1824, kort na de voltooiing van Die schöne Müllerin, de liedcyclus waaruit het thema afkomstig is. Het oorspronkelijke lied Trockne Blumen verwoordt de sombere gedachten van een afgewezen minnaar die zelfs na de dood trouw wil blijven aan zijn liefde.

Schubert transformeert de melancholie van het lied in zijn variaties tot een virtuoze dialoog tussen beide instrumenten. Hij zorgt ervoor dat de variatiereeks een cyclische eenheid vertoont, met een muzikale en psychologische evolutie die het narratief van de liedcyclus weerspiegelt.

Het werk opent met een dramatische en plechtige introductie, gevolgd door een ingetogen presentatie van het thema door de violist. De zes daaropvolgende variaties tonen een breed scala aan stemmingen en texturen: van delicate, sierlijke melodieën tot vurige, virtuoze passages.

Elke variatie voegt nieuwe kleuren en emoties toe; de dialoog tussen de twee instrumenten staat centraal. In de laatste, zevende variatie ontwikkelt het thema zich tot een levendige en triomfantelijke dans. De overgang naar een feestelijke majeurtoonsoort in de finale weerspiegelt een overwinningsgevoel, alsof de pijn en het verdriet uit het lied zijn overwonnen.
 

Karol Szymanowski, Mythes, op. 30 (1915)

Een van de prominente werken in het twintigste-eeuwse vioolrepertoire is zonder twijfel de suite Mythes uit 1915 van de Poolse componist Karol Szymanowski. In de jaren voorafgaand aan de compositie, van 1907 tot 1914, reisde hij vaak door Europa en woonde en werkte hij lange periodes in Duitsland, Italië, Frankrijk en Engeland.

Deze reizen kleurden zijn muziek nu eens sterk laatromantisch in de stijl van Wagner, Strauss of Brahms, dan weer impressionistisch onder invloed van Debussy, Ravel en Skrjabin. Mythes dateert uit deze impressionistische fase en is opgedragen aan de vrouw van zijn goede vriend en violist Paul Kochanski, met wie hij nauw samenwerkte bij het schrijven van de muziek. Het werk is dan ook een staalkaart van vernieuwende viooltechnieken.
 

De drie delen zijn geïnspireerd door de Griekse mythologie. Het eerste deel, De bron van Arethusa, verbeeldt de nimf Arethusa die in een bron verandert. De viool klinkt etherisch hoog, de piano ondersteunt met verfijnde klanktapijten. De viool maakt gebruik van moeilijke speeltechnieken zoals dubbelgrepen en glissandi, zonder te vervallen in lege virtuositeit.

Het tweede deel, Narcissus, verklankt de tragische obsessie van Narcissus en zijn spiegelbeeld. De trage ritmische syncoperingen en brede melodieën roepen een hartverscheurende melancholie op. Aanvankelijk belichaamt de muziek twee duidelijk gedefinieerde thema’s, maar vanaf het middendeel neemt de intensiteit toe door de afwisseling van contrapuntische passages en betekenisvolle stiltes.

Het derde deel, Dryaden en Pan, is een scherzo waarin ‘een hete zomerwind door het bos waait, het doet sidderen en trillen van activiteit’ volgens Christopher Palmer. De muziek opent met een imitatie van de fluit van Pan door de viool, gevolgd door een energieke dans van de boomnimfen, de Dryaden. Dit deel is gekend voor het gebruik van vooruitstrevende viooltechnieken; Szymanowski vraagt van de violist om in kwarttonen te spelen. Na een korte verwijzing naar het begin vervaagt de hete zomerwind en eindigt de muziek, net als in de voorgaande delen, zacht en mysterieus.

 

Johannes Brahms, Klarinetsonate nr. 1 in f, op. 120 (1894, versie voor viool en piano door Johannes Brahms)

‘Ik heb nu genoeg geschreven. Het is tijd om te stoppen.’ Het zijn de woorden van de Duitse componist Johannes Brahms in een brief aan zijn uitgever Fritz Simrock in 1890. Brahms voelde dat hij zijn creatieve hoogtepunt had bereikt, en kondigde zijn pensioen aan. Toch kwam hij op deze beslissing terug na zijn ontmoeting met Richard Mühlfeld, de klarinettist van het Hoforkest van Meiningen.

Geïnspireerd door Mühlfelds spel, componeerde Brahms enkele van zijn meest geliefde werken voor klarinet: zijn Klarinettrio, op. 114 (1891), zijn Klarinetkwintet, op. 115 (1891) en de twee Klarinetsonates, op. 120 (1894). Hij was bijzonder trots op deze laatste sonates en voerde ze regelmatig zelf uit met Mühlfeld. Om de werken nog meer onder de aandacht te brengen, herwerkte Brahms ze datzelfde jaar naar een versie voor altviool en piano. De sonates worden soms met viool en piano uitgevoerd zonder aanpassingen aan de oorspronkelijke partijen.

De Sonate nr. 1, op. 120 weerspiegelt Brahms’ volwassen schrijfstijl. Complex, maar nooit overdadig, emotioneel geladen, maar nooit sentimenteel. In het openingsdeel Allegro appassionato benadrukt Brahms het passievolle karakter door de brede melodieën te combineren met krachtige, ritmische begeleidingsfiguren.

Dit combineren van contrasterende motieven en ritmes is een van de typische kenmerken van Brahms’ muziek. Hij maakt op die manier van beide instrumenten gelijkwaardige partners in een dialoog vol passie en melancholie. In de sonate combineert Brahms zijn hoogromantische stijl met de traditionele vierdelige klassieke sonatestructuur.
 

Het tweede deel, een uiterst zangerig en ingetogen Andante un poco adagio, wordt gevolgd door een sneller intermezzo, Allegretto grazioso. Dit intermezzo herintroduceert het beginthema van het openingsdeel, waarna de melodie zich ontwikkelt tot een opgewekte Ländler, een Oostenrijkse volksdans.

De sonate besluit met een vrolijk Vivace in rondovorm, waarvan het refrein een knipoog is naar de onstuimige ritmes van de Hongaarse boerendansen die Brahms zijn hele leven hebben geïnspireerd.
 

Béla Bartók, Sonate voor viool en piano nr. 2, Sz. 76 (1922)

De Hongaar Béla Bartók voltooide zijn Vioolsonate nr. 2 in 1922, op 41-jarige leeftijd. In de jaren 1920 werkte hij intensief aan de ontwikkeling van een eigen modernistisch idioom, waarin hij elementen uit de Duitse en Franse klassieke traditie vermengde met invloeden uit de Hongaarse, Slowaakse, Roemeense en Bulgaarse volksmuziek.
 

In het eerste deel, Molto moderato, liet hij zich inspireren door de Roemeense hora lunga, een stijl waarin een tekst wordt voorgedragen op een geïmproviseerde melodie. Dit komt tot uiting in de vrije, improvisatorisch aandoende vioolmelodieën, subtiel en sfeervol begeleid door de piano.

De muziek is introspectief en fantasievol: Bartók experimenteerde met de meest diverse klankkleuren en onverwachte harmonische wendingen. De eenvoud van de oorspronkelijke volksmuziek is echter ver te zoeken: de melodieën zijn complex en doorweven met speeltechnieken uit de Roma-vioolstijl, zoals glissandi en portamenti.

De muziek gaat zonder onderbreking over in het contrasterende tweede deel, Allegretto, waarin Bartók een ander element uit de volksmuziek verwerkt: de complexe en onvoorspelbare ritmiek van Hongaarse volksdansen. Dit deel is uiterst dynamisch dankzij de heftige ritmes en scherpe accenten, uitgevoerd door zowel piano als viool. Het deel eindigt met een opzwepende climax die de sonate tot een explosief hoogtepunt brengt.

Bartók droeg het werk op aan violiste Jelly d’Arányi, een nicht van de beroemde violist Joseph Joachim. Samen voerden zij het werk voor het eerst uit in Engeland. D’Arányi moet een briljante violiste zijn geweest, want de sonate vereist een virtuositeit van het hoogste niveau. Bartók schreef zelf dat de vioolpartij ‘buitengewoon moeilijk is, en alleen een violist van de hoogste klasse enige kans heeft om het te leren.’

In dit tweedelige werk koos Bartók er resoluut voor om de klassieke vormen en tonale tradities te doorbreken. Hij vraagt daarbij regelmatig om een niet-romantische speelwijze, zonder vibrato, om een etherisch koele en afstandelijke vioolklank te creëren.

Bij de première in 1923 werd de sonate met gemengde reacties ontvangen. De vernieuwende stijl en technische complexiteit waren voor sommige luisteraars uitdagend. Vandaag wordt de sonate beschouwd als een van de meesterwerken binnen het kamermuziekrepertoire.

Waldo Geuns

Biografieën

Frank Peter Zimmermann wordt wereldwijd beschouwd als één van de voornaamste violisten van zijn generatie. Geprezen voor zijn grenzeloze muzikaliteit, zijn briljantie en intelligentie, trad hij al gedurende drie decennia op met de grootste orkesten en dirigenten en bracht hij zijn muziek naar alle belangrijke concertzalen en internationale muziekfestivals in de wereld. Zimmermann ontving een aantal speciale prijzen en vereringen, zoals het Premio del Accademia Musicale Chigiana Siena (1990), de Rheinischer Kulturpreis (1994), de Musikpreis van Duisburg (2002), de Bundesverdienstkreuz 1. Klasse der Bundesrepublik Deutschland (2008) en de Paul-Hindemith-Preis der Stadt Hanau (2010).

Dmytro Choni won de Eerste prijs en de Gouden Medaille op de wereldberoemde Paloma O'Shea Santander International Piano Competition (2018), was laureaat van de internationale pianowedstrijden Leeds (2021), Bösendorfer USASU (2019), Vendome Prize (Zwitserland, 2019), Los Angeles (2018), ZF-Musikpreis (2018), Ferruccio Busoni (2017), Vladimir Horowitz (2017) en San Marino (2016). Hij werd gelauwerd met de prestigieuze Prix du Piano Bern (2019) en Arturo Benedetti Michelangeli Prize (2017). Zijn debuutalbum verscheen bij Naxos in 2020 met werken van Debussy, Ginastera, Ligeti en Prokofiev. De cd won onder andere een Supersonic Award van het tijdschrift Pizzicato. Dmytro werd geboren in Kiev (Oekraïne) in 1993 en woont in Wenen (Oostenrijk). Hij studeerde bij Galina Zaslavets, Nina Naiditch, professor Yuri Kot en bij Milana Chernyavska aan de Universität für Musik und darstellende Kunst Graz.

Het jaar 2023 markeerde het begin van een succesvolle samenwerking tussen Dmytro Choni en Frank Peter Zimmermann. Het duo geeft talloze recitals door heel Europa en neemt twee albums op voor BIS Records.

Friends of Flagey

FELLOWS

Charles Adriaenssen, Amelie Coens, Bernard Darty, Paulette Darty, Diane de Spoelberch, Geert Duyck, Marc Ghysels, Laurent Legein, Omroepgebouw Flagey NV / Maison de la Radio Flagey SA

GREAT FRIENDS

Lina Blanpain-Bruggeman, Patricia Bogerd, Leon Borgerhoff, Monique Bréhier, Nicole Bureau, Anne Castro Freire, António Castro Freire, Marie-Christine Chalon, Marie-Irène Ciechanowska, Stephen Clark, Etienne d’Argembeau, Claude de Selliers, Chantal de Spot, Jean de Spot, Pascale Decoene, Jean-Louis Duvivier, François Hinfray, Ulrike Hinfray, Ida Jacobs, Patrick Jacobs, Pauline Krayenhoff, Peter L'Ecluse, Clive Llewellyn, Danielle Llewellyn, Alain Mampuya, Sasha Marston, André Mueller, Miriam Murphy, Martine Renwart, Martine Repriels, Jean-Pierre Schaeken Willemaers, Hans Schwab, My-Van Schwab, Maria Grazia Tanese, Coen Teulings, Pascale Tytgat, Marie Van Couwenberghe, Dirk Van Gerven, Colienne van Strydonck, Piet Van Waeyenberge, Andreas von Bonin, Katinka von Bonin, Dimitri Wastchenko, Nathalie Waucquez, Jacques Zucker

FRIENDS

Steve Ahouanmenou, Ann Arnould, Pierre Arnould, Adrienne Axler, Alexandra Barentz, Eric Bauchau, Joe Beauduin, Marijke Beauduin, Etienne Beeckmans de West-Meerbeeck, Jens Benoot, Amine Benyakoub, Marie Catherine Biebuyck, Véronique Bizet, Noëlle Bribosia, Geneviève Brion, Gauthier Broze, Chantal Butaye, Olivier Chapelle, Béatrix Charlier, Catherine Chatin, Anne-Catherine Chevalier, Jacques Chevalier, Marianne Chevalier, André Claes, Xhenis Coba, Theo Compernolle, Chris Coppije, Philippe Craninx, Jean-Claude Daoust, Joakim Darras, François de Borman, Hendrik Deboutte, Olivier de Clippele, Sabine de Clippele, Dimitri de Heering, Eric De Gryse, Brigitte de Laubarede, Alison de Maret, Pierre de Maret, Manuela de Patoul, Arnoud de Vet, Brigitte de Vet, Dominique de Ville de Goyet, Sabine de Ville de Goyet, Françoise de Viron, Sebastiaan de Vries, Stéphane De Wit, Godefroid de Woelmont, Agnès de Wouters, Philippe de Wouters, Anne-Marie Dillens, Marc d’Antras, Veronique d'Antras, Pierre d’Argent, Regis D'hondt, David D'Hooghe, Suzannah D'Hooghe, Frederika D’Hoore, Stanislas d’Otreppe de Bouvette, Amélie d'Oultremont, Laure d’Oultremont, Patrice d’Oultremont, Laurent Drion, Alain Dromer, Annick d’Ursel, Etienne d'Ursel, Ludovic d’Ursel, Kristin Edwards, Jan Eggermont, Patricia Emsens, Aline Everard de Harzir, Marie Evrard, Philippe Feron, Catherine Ferrant, Isabelle Ferrant, Monique Fraiture, Claude Frédérix-Oreel, Henri Frédérix, Alberto Garcia-Moreno, Nathalie Garcia-Moreno, Brigitte Geerinckx, David Geeurickx, Benoit Gillet, Hélène Godeaux, Claire Goldman, Serge Goldman, Christine Goyens, Philippe Goyens, Pieter Hanssens, Roger Heijens, Marianne Herssens, Johan Huygh, Veerle Huylebroek, Françoise Jacques de Dixmude, Guy Jansen, Yvan Jansen, Patrick Kelley, Deborah Konopnicki, Katina Laaksonen, Bernard Levie, Katrien Lannoo, Georges Leclercq, Janine Longerstaey, Philippe Longerstaey, Joost Maes, Vincent Maroy, Michèle Martaux, Luc Meeùs, Marie-Christine Meeùs, Christel Meuris, Delphine Misonne, Jan Moijson, Gwendoline Motte, Paul Muyldermans,  Jean-Yves Neu, Sabine Overkämping, Nadia Pachciarski, Martine Payfa, Isabelle Peeters, Ingeborg Peumans, Agnès Rammant, Jean-Pierre Rammant, André Rezsohazy, Daniele Rizzi, Ariële Robyns de Scheidauer, Katrien Rots, Catherine Rutten, Désirée Schroeders, Nicolas Schuybroek, Marie-Agnes Servais, Brigitte Smeyers, François Smeyers, Edouard Soubry, Anne-Véronique Stainier, Michèle Stevelinck Heenen, Ana Maria Stan, Aurélie Stulemeijer, Jan Suykens, Frank Sweerts, Dominique Tchou, Marie-Françoise Thoua, Beatrix Thuysbaert, Olivier Thuysbaert, Danielle t’Kint de Roodenbeke, Jean t'Kint de Roodenbeke, Beatrice Trouveroy, Yves Trouveroy, Vanessa Van Bergen, Marie-Paule Van Craynest, Els Van de Perre, Katrien Van de Voorde, Radboud van den Akker, Dirk van der Poorten, Odile van der Vaeren, Stella Van der Veer, Karine Van Doninck, Patrick Van Eecke, Henriëtte van Eijl, Michel Van Huffel, Petra Van Kemseke, Lydie Van Muylem, Emmanuel Van Rillaer, Kaat Vanschoubroek, Roland Van Velthoven, Laura Van Waeyenberge, Thomas Van Waeyenberge, Titia Van Waeyenberge, Carol van Wonterghem, Marie Vandenbosch, Marie Vander Elst, Alain Vandenborre, Charlotte Vandoorne-Hanssens, Christophe Vandoorne, Elisabeth Vanistendael, Alain-Laurent Verbeke, Alexandre Verheyden, Isabel Verstraeten, Danielle Verwee, Anne Vierstraete, Ann Wallays, Sabine Wavreil, Christian Weise, Serge Wibaut, André Wielemans, Shayan Yousefi, Folkert Zijlstra, Anne Zouboff, HR One Group, Management & People Development Sprl, JFA Consulting BV

en diegenen die anoniem wensen te blijven

versie 08.10.2024

Partners