programmaboekje
fr
Leif Ove Andsnes / Gregor Hohenberg

Leif Ove Andsnes & musicians of the Mahler Chamber Orchestra

Paris 1920

Programma

Igor Stravinsky (1882-1971)

Septet (1952-53)

  1. Sonata allegro
  2. Passacaglia
  3. Gigue

 

Heitor Villa-Lobos (1887-1959)

Quintette en Forme de Chôros (1928)

 

Francis Poulenc (1899-1963)

Sextet voor piano en blaasinstrumenten (1932-39)

  1. Allegro vivace
  2. Divertissement. Andantino
  3. Finale. Prestissimo

Pauze


Louis Vierne (1870-1937)

Pianokwintet, op. 42 (1917-18)

  1. Poco lento - Moderato
  2. Larghetto sostenuto
  3. Maestoso - Allegro molto risoluto

 

Einde van het concert: +/- 22:00

Artiesten

Leif Ove Andsnes, piano

 

Musici van het Mahler Chamber Orchestra

Chiara Tonelli, fluit

Olivier Doise, hobo

Vicente Alberola Ferrando, klarinet

Guilhaume Santana, fagot

Jose Vicente Castello Vicedo, hoorn

May Kunstovny, viool

Matthew Truscott, viool

Joel Hunter, altviool

Frank-Michael Guthmann, cello

Biografie Leif Ove Andsnes

Leif Ove Andsnes (°1970, Karmøy) wordt geprezen als “een van de meest getalenteerde muzikanten van zijn generatie” (Wall Street Journal). De Noorse pianist ontving maar liefst elf Grammy-nominaties en zeven Gramophone Awards. Daarnaast is hij de oprichter en artistiek leider van het Rosendal Chamber Music Festival. Altijd op zoek naar nieuwe uitdagingen, was Andsnes de eerste artistieke partner van het Mahler Chamber Orchestra. Met dit ensemble leidde hij twee grootschalige, meerjarige projecten: Mozart Momentum 1785/86 en The Beethoven Journey, waarin hij Beethovens pianoconcerten in 108 steden, 27 landen en 230 liveoptredens over vier seizoenen uitvoerde. Zijn indrukwekkende discografie omvat meer dan 50 albums. Daarnaast was hij artist in residence bij onder andere de Berliner Philharmoniker, de New York Philharmonic en de Gothenburg Symphony. Als artistiek adviseur aan de Prof. Jirí Hlinka Piano Academy in Bergen geeft hij jaarlijks masterclasses.

Biografie MCO

Sinds de oprichting in 1997 blijft het Mahler Chamber Orchestra (MCO) zijn unieke klank, onafhankelijke artistieke identiteit en flexibele, democratische structuur vormgeven. Het orkest trad op in meer dan 40 landen op vijf continenten en doorbreekt ook muzikale grenzen met een repertoire dat reikt van Weense klassiek en vroege romantiek tot hedendaagse werken en wereldpremières. Oprichter Claudio Abbado en dirigent-laureaat Daniel Harding gaven het orkest zijn belangrijkste artistieke impulsen. Het MCO werkt nauw samen met een netwerk van artistieke partners die het orkest inspireren en vormgeven in langdurige samenwerkingen. Tot de huidige partners behoren pianisten Mitsuko Uchida, Yuja Wang en Leif Ove Andsnes. Naast concerten zet het MCO zich in voor educatie en inclusie, met projecten zoals Feel the Music voor dove kinderen en de MCO Academy voor jonge musici. Sinds 2024 is het orkest vijf jaar lang artistiek directeur van Musikwoche Hitzacker. Voor het project Paris 1920 met Leif Ove Andsnes speelt een selectie MCO-musici in een kamermuzieksetting.

Toelichting

"If you are lucky enough to have lived in Paris as a young man, then wherever you go for the rest of your life, it stays with you, for Paris is a moveable feast."
— Ernest Hemingway (1950)

De jaren 1920 moeten een bijzondere tijd geweest zijn in het bruisende Parijs. De Amerikaanse schrijver Ernest Hemingway (1899-1961) beschrijft die periode uitvoerig in zijn persoonlijke verslagen, observaties en verhalen. Hij maakte de uitbundige sfeer in de Franse hoofdstad na de Eerste Wereldoorlog van dichtbij mee. Na zijn dood bundelde zijn vrouw, Mary Hemingway, deze herinneringen in “A Moveable Feast”.

Hemingways enthousiasme werkt zo aanstekelijk dat de memoires tot op de dag van vandaag filmmakers, schrijvers en theatermakers inspireert. Ook muzikanten, zoals in het nieuwe project van pianist Leif Ove Andsnes met musici van het Mahler Chamber Orchestra.

Na eerdere projecten rond Beethoven en Mozart richten ze zich nu op componisten die, net als Hemingway, in de jaren 1920 naar Parijs trokken op zoek naar een eigen muzikale stem, inspiratie en succes. Het programma brengt muziek van de Russische componist Igor Stravinsky, de Braziliaan Heitor Villa-Lobos en de Fransen Francis Poulenc en Louis Vierne.

Een deur naar een nieuw begin

De jaren 1920 markeerden voor Igor Stravinsky (1882-1971) een periode van ingrijpende stilistische omwentelingen. Na de spraakmakende expressionistische balletten L'oiseau de feu (1910), Petrouchka (1911) en Le sacre du printemps (1913), geschreven in zijn vroege Russisch-nationalistische stijl, luidde het ballet Pulcinella (1920) het begin in van zijn neoclassicistische fase.

Hoewel Stravinsky zijn modernistische harmonieën niet losliet, plaatste hij plots de vormen en structuren uit de barok en de klassieke periode centraal in zijn muziek. In tegenstelling tot zijn voorgaande explosieve en ritmisch complexe werken, kenmerkte zijn neoclassicistische stijl zich door transparantie en een sterke nadruk op barok contrapunt. Pulcinella was zijn eerste werk in deze stijl.

Het Septet (1953) voor klarinet, fagot, hoorn, piano, viool, altviool en cello markeert zowel het eindpunt van deze stijl als de overgang naar zijn volgende, seriële fase. Het eerste deel is sprankelend, soms zelfs humoristisch, en is een afscheid van het neoclassicisme. Stravinsky grijpt terug naar de klassieke sonatevorm, met twee contrasterende themagroepen. Tegelijkertijd verwijst het slot van het deel naar de barok met een fuga, ingezet door de strijkers en blazers. Opvallend is het hoofdthema van de klarinet: zeven noten (la, mi, re, do, si, la, do#), waaruit vrijwel al het thematische en begeleidende materiaal van het hele Septet wordt afgeleid.

In het tweede en derde deel breidt Stravinsky deze reeks uit tot een serie van zestien noten, waarmee hij definitief de overstap maakt naar de atonale wereld van zijn Oostenrijkse collega’s Arnold Schönberg (1874-1951), Alban Berg (1885-1935) en Anton Webern (1883-1945). Dit kwam als een verrassing, aangezien Stravinsky zich tot dan toe negatief had uitgelaten over de muziek van de Tweede Weense School. Serialisme is een compositietechniek waarbij muzikale elementen, zoals toonhoogtes, ritmes of dynamiek, in een vaste reeks worden geordend en systematisch herhaald. Traditionele toonaarden verdwijnen volledig.

Het tweede deel, Passacaglia, introduceert de zestien noten vanaf de eerste maten, verdeeld over verschillende instrumenten. De reeks wordt herhaald doorheen zeven variaties, gevolgd door een coda, ofwel een achtste variatie. Net als Schönberg past Stravinsky hier technieken toe zoals imitatie, inversie (waarbij de intervallen worden omgekeerd), retrograde (waarbij de melodie achterstevoren wordt gespeeld) en inversie van de retrograde. Het plechtige ritme en de melodische contouren van de reeks roepen echo’s op van Bachs monumentale Passacaglia in c-klein, BWV 582, voor orgel.

Het laatste deel, Gigue, werkt verder met dezelfde toonreeks. Dit snelle deel omvat vier fuga’s: de eerste en derde worden gespeeld door de strijkers, terwijl de tweede en vierde dubbelfuga’s zijn, waarin zowel de pianist als de blazers afzonderlijke fuga’s uitvoeren. De twee akkoorden waarmee het Septet eindigt, wekken de illusie van een tonale cadens—zij het met de toevoeging van heerlijk uitdagende “verkeerde” noten.

Braziliaanse echo’s in een kosmopolitische klankwereld

De Braziliaanse componist Heitor Villa-Lobos (1887-1959) behoorde tot een generatie Latijns-Amerikaanse componisten die in de geschiedenis en folklore van hun land doken om een eigen nationalistische muziekstijl te ontwikkelen. Zijn Kwintet voor fluit, hobo, Engelse hoorn, klarinet en fagot ('em forma de Chôros') uit 1928 is daar een uitstekend voorbeeld van.

Op dat moment verbleef hij in Parijs dankzij een beurs. Tijdens deze Franse jaren (1923-1930) wisselde hij ideeën uit met vooruitstrevende componisten en kunstenaars als Igor Stravinsky, Edgard Varèse en Darius Milhaud. Deze ontmoetingen hadden een ingrijpende invloed op zijn stijl, zonder ooit zijn Braziliaanse roots los te laten – ook niet in deze ‘Parijse’ compositie.

Het woord chôro in de titel verwijst naar een typisch Braziliaans ensemble van snaarinstrumenten (zoals gitaren, cavaquinho en mandoline), blaasinstrumenten (zoals fluit, klarinet, ophicleïde, trombone en saxofoon) en percussie, gespeeld door straatmuzikanten. De muziek kenmerkt zich door vrijheid en verscheidenheid, met veel improvisaties en een vaak dissonant soort contrapunt.

Deze diversiteit is ook aanwezig in het Kwintet. Villa-Lobos verwerkt terugkerende Braziliaanse ritmes en melodieën, ostinato’s en scherpe dissonanten in een losse structuur van vijf secties die zonder onderbreking in elkaar overlopen. De overgangen zijn duidelijk herkenbaar door ingrijpende veranderingen in karakter en tempo, maar ook binnen de secties blijft de muziek onvoorspelbaar.

De muziek schakelt moeiteloos tussen afwachtend, met virtuoze, quasi-geïmproviseerde solo’s, en tedere, lyrische passages, maar kan op elk moment omslaan door krachtige ritmes en onstuimige uitbarstingen. Echo’s en fragmenten van voorgaande passages stapelen zich op, wat leidt tot een steeds schrijnendere dissonantie en een verschroeiende slotschreeuw. In zekere zin is dit een knipoog naar de titel: in het Portugees betekent chôro ook ‘kreet van verdriet’.

Poulencs muzikale maskerade

De Franse componist Francis Poulenc (1899-1963) werd weleens omschreven als “een muzikale clown van de eerste orde.” In het bruisende Parijs van de jaren 1920 maakte hij deel uit van Les Six, een collectief van Franse componisten waartoe ook Georges Auric, Louis Durey, Arthur Honegger, Darius Milhaud en Germaine Tailleferre behoorden.

Zij sloten zich aan bij de esthetische idealen van componist Erik Satie (1866-1925) en schrijver Jean Cocteau (1889-1963). In hun zoektocht naar een eigen muzikale taal lieten ze zich inspireren door het Parijse nachtleven – van cafés en cabarets tot de opkomende jazz en zelfs het circus. Deze invloeden klinken ook door in Poulencs Sextet voor piano, fluit, hobo, klarinet, fagot en hoorn, dat in juni 1931 in Parijs in première ging.

Vanaf de eerste maten van het openingsdeel, Allegro Vivace, klinkt de muziek luchtig en vol satire. Hier maakt Poulenc gebruik van de typische gepunteerde ritmes uit de jazz. De muziek is afwisselend opzwepend en melancholisch, zoals in de ingetogen middenpassage. Veel critici herkennen hier, evenals in bepaalde melodieën van het slotdeel, een verwijzing naar My Melancholy Baby, een populair lied uit 1912 van Ernie Burnett.

Het langzame tweede deel, Divertissement: Andantino, is Poulencs speelse knipoog naar het divertimento-genre uit de klassieke periode. In de contrasterende secties krijgen alle instrumenten solistische momenten, waarbij de sfeer geleidelijk verschuift van komisch naar verrassend weemoedig.

Het contrast met het slotdeel, Prestissimo, is groot. In deze razendsnelle finale keren de jazzinvloeden uit het openingsdeel terug, maar nu als een bijtende satire op het neoclassicisme van componisten zoals Igor Stravinsky. Poulenc laat verschillende thema’s uit de voorgaande delen herleven en sluit het Sextet af met een opvallend lyrische en plechtige coda.

Een requiem van woede en rouw

De Franse componist Louis Vierne (1870-1937) studeerde in Parijs bij César Franck en Charles-Marie Widor. Van 1900 tot aan zijn dood in 1937 was hij hoofdorganist van de kathedraal Notre-Dame in Parijs. Zijn Pianokwintet ontstond in de meest tragische periode van zijn leven. Vierne was sinds zijn kindertijd bijna blind en verbleef van januari 1916 tot augustus 1918 in een sanatorium in Lausanne, waar hij meerdere operaties onderging. Geïsoleerd in het donker bereikte hem in 1917 het nieuws dat zowel zijn zoon als zijn broer René waren omgekomen in de oorlog.

Als reactie begon hij te componeren aan zijn Pianokwintet, dat hij in 1918 voltooide. Hij beschreef het als een offer om zijn verdriet vorm te geven:

"Omdat mijn verdriet verschrikkelijk is, zal ik iets maken dat krachtig, imposant en sterk is, dat in de borst van elke vader de diepste gevoelens van liefde voor een dode zoon zal opwekken. Als laatste van mijn naam zal ik het begraven in een gebulder van de donder – niet in een klagend geblaat van een berustend, gelukzalig schaap."

De muziek van het Pianokwintet is een directe uiting van Viernes emoties. Al in de langzame introductie van het eerste deel, Poco lento – Moderato, klinkt zijn wanhoop door. Vanaf het Moderato bouwt de muziek op naar twee intense en aangrijpende thema’s. De invloed van zijn leermeester César Franck is onmiskenbaar in de akkoordbegeleidingen en langgerekte melodieën. De muziek streeft voortdurend naar grootse climaxen, die steeds oplossen in lyrische, melancholische passages.

In het middendeel, Larghetto sostenuto, krijgt de altviool een centrale rol. De sfeer is ingetogen en geladen. Net zoals Franz Schubert (1797-1828) in zijn laatste pianosonates, uit Vierne hier zijn woede en angst in een heftige middenpassage. De muziek explodeert kortstondig, waarna de nostalgische sfeer van de openingsmaten terugkeert.

Het slotdeel, Allegro molto risoluto, opent met een reeks harde, dissonante akkoorden in de piano, die doen denken aan de polytonaliteit van Stravinsky. Ze symboliseren Viernes rusteloze energie, die het karakter van het hele deel bepaalt. De muziek is soms ingehouden en dreigend, dan weer opgejaagd en krijgshaftig, zonder ooit triomfantelijk te worden, zelfs niet in de imposante slotmaten.

Al vanaf de eerste uitvoeringen werd het Pianokwintet in één adem genoemd met de belangrijkste Franse pianokwintetten uit de late 19de en vroege 20ste eeuw, zoals die van César Franck en Charles Koechlin. Critici erkenden meteen Viernes meesterschap: "Hoe kan iemand onverschillig blijven voor zo’n uitdrukking van genialiteit?"

Waldo Geuns

 

Friends of Flagey

FELLOWS

Charles Adriaenssen, Amelie Coens, Bernard Darty, Paulette Darty, Diane de Spoelberch, Geert Duyck, Marc Ghysels, Laurent Legein, Omroepgebouw Flagey NV / Maison de la Radio Flagey SA

GREAT FRIENDS

Lina Blanpain-Bruggeman, Patricia Bogerd, Leon Borgerhoff, Monique Bréhier, Nicole Bureau, Anne Castro Freire, António Castro Freire, Marie-Christine Chalon, Marie-Irène Ciechanowska, Stephen Clark, Etienne d’Argembeau, Claude de Selliers, Chantal de Spot, Jean de Spot, Pascale Decoene, Jean-Louis Duvivier, François Hinfray, Ulrike Hinfray, Ida Jacobs, Patrick Jacobs, Pauline Krayenhoff, Peter L'Ecluse, Clive Llewellyn, Danielle Llewellyn, Alain Mampuya, Sasha Marston, André Mueller, Miriam Murphy, Martine Renwart, Martine Repriels, Jean-Pierre Schaeken Willemaers, Hans Schwab, My-Van Schwab, Maria Grazia Tanese, Coen Teulings, Pascale Tytgat, Marie Van Couwenberghe, Dirk Van Gerven, Colienne van Strydonck, Piet Van Waeyenberge, Andreas von Bonin, Katinka von Bonin, Dimitri Wastchenko, Nathalie Waucquez, Jacques Zucker, FBCS BV

FRIENDS

Steve Ahouanmenou, Ann Arnould, Pierre Arnould, Adrienne Axler, Alexandra Barentz, Eric Bauchau, Joe Beauduin, Marijke Beauduin, Etienne Beeckmans de West-Meerbeeck, Jens Benoot, Amine Benyakoub, Marie Catherine Biebuyck, Véronique Bizet, Noëlle Bribosia, Joséphine Bonnigal, Geneviève Brion, Gauthier Broze, Chantal Butaye, Olivier Chapelle, Béatrix Charlier, Catherine Chatin, Anne-Catherine Chevalier, Jacques Chevalier, Marianne Chevalier, André Claes, Xhenis Coba, Theo Compernolle, Chris Coppije, Philippe Craninx, Jean-Claude Daoust, Joakim Darras, François de Borman, Hendrik Deboutte, Olivier de Clippele, Sabine de Clippele, Dimitri de Heering, Eric De Gryse, Brigitte de Laubarede, Alison de Maret, Pierre de Maret, Manuela de Patoul, Arnoud de Vet, Brigitte de Vet, Dominique de Ville de Goyet, Sabine de Ville de Goyet, Françoise de Viron, Sebastiaan de Vries, Stéphane De Wit, Godefroid de Woelmont, Agnès de Wouters, Philippe de Wouters, Anne-Marie Dillens, Marc d’Antras, Veronique d'Antras, Pierre d’Argent, Regis D'hondt, David D'Hooghe, Suzannah D'Hooghe, Frederika D’Hoore, Stanislas d’Otreppe de Bouvette, Amélie d'Oultremont, Laure d’Oultremont, Patrice d’Oultremont, Laurent Drion, Alain Dromer, Annick d’Ursel, Etienne d'Ursel, Ludovic d’Ursel, Kristin Edwards, Jan Eggermont, Patricia Emsens, Aline Everard de Harzir, Marie Evrard, Philippe Feron, Catherine Ferrant, Isabelle Ferrant, Monique Fraiture, Claude Frédérix-Oreel, Henri Frédérix, Alberto Garcia-Moreno, Nathalie Garcia-Moreno, Brigitte Geerinckx, David Geeurickx, Benoit Gillet, Hélène Godeaux, Claire Goldman, Serge Goldman, Christine Goyens, Philippe Goyens, Pieter Hanssens, Roger Heijens, Marianne Herssens, Johan Huygh, Veerle Huylebroek, Françoise Jacques de Dixmude, Guy Jansen, Yvan Jansen, Eric Jeux, Patrick Kelley, Deborah Konopnicki, Katina Laaksonen, Patricia Leal, Bernard Levie, Katrien Lannoo, Georges Leclercq, Janine Longerstaey, Philippe Longerstaey, Joost Maes, Vincent Maroy, Michèle Martaux, Luc Meeùs, Marie-Christine Meeùs, Christel Meuris, Delphine Misonne, Jan Moijson, Gwendoline Motte, Paul Muyldermans,  Jean-Yves Neu, Sabine Overkämping, Nadia Pachciarski, Martine Payfa, Isabelle Peeters, Ingeborg Peumans, Agnès Rammant, Jean-Pierre Rammant, André Rezsohazy, Daniele Rizzi, Ariële Robyns de Scheidauer, Katrien Rots, Martine Ruet, Catherine Rutten, Désirée Schroeders, Nicolas Schuybroek, Marie-Agnes Servais, Brigitte Smeyers, François Smeyers, Edouard Soubry, Anne-Véronique Stainier, Michèle Stevelinck Heenen, Ana Maria Stan, Aurélie Stulemeijer, Jan Suykens, Frank Sweerts, Dominique Tchou, Marie-Françoise Thoua, Beatrix Thuysbaert, Olivier Thuysbaert, Danielle t’Kint de Roodenbeke, Jean t'Kint de Roodenbeke, Beatrice Trouveroy, Yves Trouveroy, Vanessa Van Bergen, Marie-Paule Van Craynest, Els Van de Perre, Katrien Van de Voorde, Radboud van den Akker, Dirk van der Poorten, Odile van der Vaeren, Stella Van der Veer, Karine Van Doninck, Patrick Van Eecke, Henriëtte van Eijl, Michel Van Huffel, Petra Van Kemseke, Lydie Van Muylem, Emmanuel Van Rillaer, Kaat Vanschoubroek, Roland Van Velthoven, Laura Van Waeyenberge, Thomas Van Waeyenberge, Titia Van Waeyenberge, Carol van Wonterghem, Marie Vandenbosch, Marie Vander Elst, Alain Vandenborre, Charlotte Vandoorne-Hanssens, Christophe Vandoorne, Elisabeth Vanistendael, Alain-Laurent Verbeke, Alexandre Verheyden, Isabel Verstraeten, Danielle Verwee, Anne Vierstraete, Ann Wallays, Sabine Wavreil, Christian Weise, Serge Wibaut, André Wielemans, Shayan Yousefi, Folkert Zijlstra, Anne Zouboff, HR One Group, Management & People Development Sprl, JFA Consulting BV

en diegenen die anoniem wensen te blijven

versie 28.02.2025

Partners