fr | en
ticketshop become a friend
Bram De Looze / Servaas Van Belle

een gesprek met Bram De Looze | Brussels Jazz Festival 2025

Hij is een van de meest inventieve Belgische jazzpianisten van het laatste decennium. Door zijn creatieve omgang met de traditie is elk optreden een unieke ervaring. Dit jaar is Bram De Looze artiest-in-residentie in Flagey en kiest hij drie projecten tijdens het Brussels Jazz Festival 2025.

Je begon vroeg met piano en maakte meteen indruk aan de kunstacademie in Knokke-Heist. Wat zette jou ertoe aan om met muziek te beginnen? En wanneer ontdekte je je passie voor jazz?

Mijn vader is muzikant en kocht een kleine keyboard voor mij toen ik zes was. Ik begon meteen melodieën met de radio mee te spelen, en de keyboards werden alsmaar groter. Zo vroeg het kon, op mijn achtste, ging ik naar de muziekacademie in Knokke-Heist. Ik volgde er een jaar klassieke muziek naast jazz, maar ik was meer gebeten door jazz en speelde toen al standards.

Wanneer besloot je om er je carrière van te maken?

De zomerstages van de Haleweynstichting in Dworp waren een enorme boost. Als vijftienjarige een volledige week samenzitten met andere – tot dan onbekende – muzikanten doet wonderen. Tijdens mijn stage kregen we les van Billy Hart, die met Miles Davis heeft gespeeld. Vele jonge muzikanten kregen daar de microbe te pakken. Ik leerde er mensen kennen die ik soms nog terugzie voor losse projecten.

Waarom koos je voor de piano? En wie inspireerde jou het meest?

De muzikanten achter het instrument inspireerden mij het meest. Jazzpianisten zoals Chick Corea, Herbie Hancock, Keith Jarrett, Bill Evans, Oscar Peterson – zo kan ik er nog tientallen noemen. Als je muziek uit de jazztraditie beluistert, dan besef je hoe iedereen elkaar heeft geïnspireerd. Die wederzijdse invloeden probeerde ik de laatste tien jaar te achterhalen. Met wie speelde deze jazzmuzikant? Naar wie luisterde hij? Maar erop focussen doe ik niet, want dan verliest jazz zijn toegankelijkheid voor een breder publiek. Het is even belangrijk om een open houding en een flow te creëren.

Na een verkort traject van twee jaar aan het Lemmensinstituut en een masterjaar aan het Conservatorium in Antwerpen kreeg je een beurs om naar de New School for Jazz and Contemporary Music in New York te gaan. Wat heb je daar, dichtbij de bron, geleerd?

Ik voelde daar de kracht van de jazzscene. Ik kreeg er les van Marc Copland, Uri Caine en Reggie Workman, die nog gespeeld hadden met de grote namen uit de beginperiode. Ik kon mij daar volledig onderdompelen in de jazzwereld. Overdag speelde ik twee sessies, ’s avonds ging ik naar optredens waar je bijna naast de muzikanten staat. Je hoort en ziet hun details en attitude zo duidelijk.

Een van de dingen die me verrasten was de mate van improvisatie. Pas toen ik sommige muzikanten in een jazzclub live hoorde, besefte ik hoe ze door pure inventiviteit in de flow van het moment ongelofelijke muziek speelden. En niet door volledige composities vooraf vast te leggen. Dat leer je pas door ze van dichtbij te observeren.

Volgend seizoen ben je artiest-in-residentie in Flagey. Dat houdt onder meer in dat je op het Brussels Jazz Festival drie projecten kiest. Kun je ons daar al iets over vertellen?

Ik wil verder werken met het jazztrio waar ik drie jaar geleden mee begon, met drummer Eric McPhersen en bassist Felix Henkelhausen. Ons nieuwe album zouden we live opnemen in Studio 1 tijdens het Brussels Jazz Festival. Ik wil ook samenwerken met Joey Baron, Thomas Morgan en Hank Roberts. Het derde project wordt een samenwerking met de gayageum speler Doyeon Kim.

Het jazztrio met Eric McPhersen en Felix Henkelhausen is je eerste zelf samengestelde trio. Waarom koos je voor hen?  

Bij Eric McPhersen voel je dat hij met veel jazzgrootheden heeft gespeeld, maar hij is tegelijk heel open en kan goed improviseren. Joey Baron, die ik voor het kwartet uitnodig, heeft dezelfde kwaliteiten. Met hen spelen is bijna verslavend. Het is geweldig hoe ze muzikaal improviseren en ideeën aanreiken op het moment zelf. Hun oren en verbeelding zijn enorm getraind, en op een heel speciale manier. Ze laten zich door niets beperken. Dat is een ongelofelijke ervaring.

Felix Henkelhausen is open en innovatief zoals Eric McPhersen. Ik wist onmiddellijk dat dit een goede match zou zijn. Tegelijk heeft hij een enorme muzikale bagage en zit hij diep in de traditie. En hij hoort alles. Wanneer je muzikaal iets voorstelt, weet hij direct wat hij moet doen.

Felix Henkelhausen ontmoette ik via de Sloveense drummer, Dre Hocevar, die lovend sprak over hem.

Hoe ga je je voorbereiden op deze opname? En op je andere samenwerkingen? Werk je met thema’s waarrond je op het podium improviseert of is alles vooraf uitgeschreven?

Ik laat zoveel mogelijk over aan het moment zelf en schrijf zo weinig mogelijk uit, want dan gebruik je echt de skills van de muzikanten. Ik schrijf een compositie waar een flow inzit, waarin ze zich vrij voelen en waarin ze kunnen graven en iets toevoegen van zichzelf. Om die te vinden luister ik naar albums waarop ze te horen zijn. Ik vind dan elementen in hun spel die voor iets specifieks zorgen en dat combineer ik met een melodie die ik al aan het schrijven was.

In elk project ga ik de persoonlijkheden van de muzikanten naar voren laten komen, daardoor klinkt de muziek altijd anders. Voor mijn soloprojecten schrijf ik ook zo weinig mogelijk uit.

Welke mindset heb je nodig voor een frisse improvisatie met flow op het podium?

Voor een goede improvisatie moet je in vorm zijn, die week oefenen en genoeg muziek beluisteren. Als iets je triggert, dan zorgt dat voor een frisser gevoel. Daarvoor maak je muziek. Soms inspireert een band me waar ik de week voordien mee speelde. Als ik met Jean-Paul Estiévenart samenspeel, leer ik altijd iets bij.

En op het podium zelf?

Je moet jezelf toelaten om niet direct de compositie te spelen, maar aan te voelen wat de vibe is die dag. Ben ik in vorm of niet? Hoe klinkt het in die zaal op de piano? Voel ik me verbonden met dit instrument of totaal niet? De setting is altijd anders, en dat heeft een grote invloed.

En natuurlijk moet de connectie tussen handen, gehoor, verbeelding en denken op punt staan. Dat vraagt jarenlange training. De uitdaging is om je vingers te laten spelen wat je gehoor suggereert, anders kan je niet improviseren en klinkt het niet muzikaal. Je begint vanuit een buikgevoel, maar tegelijk moet je wat denken. Onbewust en bewust spelen, en luisteren naar wat de muziek vraagt. Maar dit is iets natuurlijk, iets dat gewoon gebeurt, net dan heeft het impact op de luisteraar.

Interview door Hanna Karalic


Hou onze sociale media in de gaten en ontdek meer over de projecten van Bram De Looze voor het Brussels Jazz Festival in 2025. Wij zijn alvast benieuwd!