fr
ticketshop become a friend

Andrey Baranov & Maria Baranova | 19.07.20 | Programma


Andrey Baranov, viool
Maria Baranova, piano
Camille de Rijck, presentator
Elsa de Lacerda, gaste


Programma

Franz Schubert (1797-1828)
Vioolsonate nr. 1 in D, D. 384

  1. Allegro molto
  2. Andante
  3. Allegro vivace

George Enescu (1881-1955)
Vioolsonate nr. 3, op. 25, “ Sonate in het karakter van de Roemeense volksmuziek”

  1. Moderato malinconico
  2. Andante sostenuto e misterioso
  3. Allegro con brio, ma non troppo mosso

-- interviews --

Ludwig van Beethoven (1770-1827)
Vioolsonate nr. 9 in A, op. 47, “ Kreutzer Sonate”

  1. Adagio sostenuto
  2. Presto
  3. Andante con variazioni
  4. Finale, presto

Toelichting

Wanneer componisten ervoor kiezen om vioolsonates te schrijven, dan hebben ze gewoonlijk heel concrete concertgelegenheden in gedachten waar deze muziek zou worden uitgevoerd. Meer nog, velen van hen waren ook uitstekende muzikanten. Door nieuwe muziekwerken te programmeren én zelf uit te voeren samen met bekende uitvoerders kregen ze de kans om zich op beide vlakken te bewijzen.

Voor iemand zoals Wolfgang Amadeus Mozart was dit al van jongs af aan de gebruikelijke manier van werken. Als muzikaal wonderkind was hij bekend bij de gegoede muziekliefhebbers en kreeg hij voortdurend opdrachten om muziek te schrijven die hij live moest komen uitvoeren. Maar voor de Weense componist Franz Schubert (1797-1828) was dit veel minder vanzelfsprekend. Onder druk van zijn vader had Schubert met veel tegenzin tot zijn negentiende les gegeven op een lagere school. Het was pas in 1816 dat hij ervoor koos om zijn droom te volgen om componist te worden. Hij nam ontslag als onderwijzer en verhuisde van zijn ouderlijk huis naar een vriend waar hij zich in alle rust op zijn passie kon toeleggen: “Ik componeer elke ochtend, en wanneer een werk klaar is, begin ik aan het volgende”.

In 1816 schrijft hij zijn eerste drie Vioolsonates D. 384, 385 en 408. Bij het componeren laat hij zich inspireren door de vioolsonates van Mozart die hij had leren kennen tijdens zijn compositielessen bij Antonio Salieri. Dit wordt onmiddellijk duidelijk in de unisono openingsmaten van zijn Eerste Vioolsonate, D. 384 die rechtstreeks verwijzen naar het hoofdthema van Mozarts Vioolsonate, KV 304. Ook benadert Schubert – naar het voorbeeld van Mozart – de viool en de piano als gelijkwaardige partners (en niet de piano als begeleiding) en maakt hij er een spel van om het muzikale materiaal uit te wisselen tussen beide instrumenten. Anders dan bij Mozart zijn deze eerste vioolsonates niet geschreven voor een professionele uitvoering. Schubert mikte bij het schrijven van zijn eerste muziekwerken op de groeiende, maar nog steeds tamelijk kleine kring van kennissen uit de middenklasse die thuis ter ontspanning musiceerde. Vandaar dat in zijn Eerste Vioolsonate niet het uiterlijk vertoon en virtuositeit centraal staan, maar wel het zoeken naar formele eenvoud en charmerende lyriek.

Ludwig van Beethoven (1770-1827) pakte het dan weer anders aan. Veel van zijn vioolsonates zijn geschreven met een specifieke violist in gedachten die hij vervolgens uitnodigde om de muziek samen uit te voeren tijdens benefietconcerten die de componist organiseerde. Dit geldt ook voor de Negende Vioolsonate in A, op. 47. De sonate heeft als ondertitel “Kreutzer Sonate”, verwijzend naar de persoon aan wie hij het werk opdroeg, maar aanvankelijk wilde Beethoven de sonate opdragen aan de Afro-Poolse violist George Polgreen Bridgetower (1779-1860). Deze briljante violist toerde in de jaren 1802 en 1803 doorheen Europa en ontmoette Beethoven in Wenen in 1803. Na de kennismaking zette Beethoven zich aan het werk om de sonate te voltooien (hij had het slotdeel al gecomponeerd voor zijn Vioolsonate op. 30 nr. 1 maar niet gebruikt) en nodigde de violist in mei 1803 uit om samen de première te verzorgen. Dat hij zijn werk uiteindelijk opdraagt aan de Parijse violist en dirigent Rodolphe Kreutzer (1766-1831) heeft waarschijnlijk te maken met zijn geplande verhuis naar Parijs. Door de sonate aan Kreutzer op te dragen, zag Beethoven de kans om zichzelf te introduceren in de Franse muziekwereld. Anderen beweren dan weer dat Beethoven en Bridgetower ruzie kregen nadat de violist een goede vriendin van de componist beledigde. Desondanks had Beethoven misschien beter de opdracht nooit veranderd: Kreutzer zelf vond de muziek te moeilijk en weigerde de sonate ooit uit te voeren.

De “Kreutzer sonate” is beroemd omwille van de diepgang en virtuositeit die veel verregaander zijn dan in zijn voorgaande vioolsonates. Hij omschreef het werk zelf als “gecomponeerd in een heel concertante stijl, zoals bij een concerto”. Het verklaart de intensiteit van de muziek die men eerder zou associëren met grotere muziekgenres. Zo laat hij bijvoorbeeld het eerste deel voorafgaan door een trage inleiding, een techniek die hij overnam van de symfonieën van Joseph Haydn (1732-1809). Bovendien is de pianopartij veel krachtiger en prominenter dan in zijn voorgaande werken. Er wordt van de musici zowel technisch als muzikaal het uiterste van hun kunnen gevraagd.

Net zoals Beethoven was George Enescu (1881-1955) de uitvoerder bij de première in 1927 van zijn Derde Vioolsonate, op. 25, zij het dan als violist aan de zijde van pianist Nicolae Caravia. Samen brachten ze het werk op diverse plaatsen doorheen Europa. Deze zogenaamde “Sonate in het karakter van de Roemeense volksmuziek” uit 1926 is het hoogtepunt van een reeks composities die Enescu schreef als eerbetoon aan de volksmuziek van zijn vaderland. Eerder duiken Roemeense ritmes en melodieën op in bijvoorbeeld de dansen uit de eerste akte van zijn opera Œdipus of het mysterieuze laatste deel van de Eerste Pianosonate uit 1924 (dat hij beschreef als de verklanking van het “maanverlichte Roemeense landschap”).

In deze sonate stapt Enescu af van het principe om louter volksmelodieën te citeren. Wat hij van de Roemeense volksmuziek overneemt, zijn de vele chromatische toonladders die hij in zijn muziek combineert met het gebruik van kwarttonen (waarbij een halve toon nogmaals gehalveerd wordt) en het gebruik van heterofonie. Met deze laatste techniek worden binnen één muzikale passage verschillende versies van hetzelfde muzikale materiaal (sneller, trager, omkering,…) gelijktijdig gespeeld door de verschillende instrumenten. Als muzikaal materiaal gebruikt hij geen bestaande volksmelodieën, maar componeert hij zijn eigen volksmuziekachtige motieven en melodieën die qua sfeer onmiskenbaar Roemeens zijn. Ook ritmisch verwijst hij naar de volksmuziek aan de hand van het parlando rubato ritme van het eerste deel of de heftige dansritmes van het slotdeel. Deze Derde Vioolsonate is een bijzonder expressief en gevarieerd werk dat zelfs voor muzikanten tot de verbeelding spreekt. Pianist Alfred Cortot, die de muziek verschillende keren samen met de componist uitvoerde, omschreef het langzame deel als “een verklanking van het mysterieuze gevoel die de zomernachten in Roemenië oproepen: stille, eindeloze, verlaten vlaktes, met daarboven sterrenconstellaties die naar het oneindige leiden...”

Waldo Geuns


Andrey Baranov

Andrey Baranov won de eerste prijs van de Internationale Koningin Elisabethwedstrijd voor viool in 2012. Daarnaast is hij ook de winnaar van de Benjamin Britten Competition in Londen en de Henri Marteau Competition in Duitsland. Hij is ook laureaat van meer dan 20 andere internationale wedstrijden, waaronder deze van Indianapolis, Seoul, Sendai, Liana Isakadze, David Oistrakh en Paganini (Moskou). Hij is de eerste violist van het internationaal gelauwerde David Oistrakh String Quartet dat hij oprichtte in 2012.

Andrey Baranov werd geboren in een muzikale familie in Rusland en kreeg zijn eerste vioollessen op zesjarige leeftijd. In 2004 voltooide hij zijn studies aan het Conservatorium van Rimski-Korsakov (in de klas van Vladimir Ovcharek), en vervolmaakte hij zich verder bij Pavel Popov aan het St. Petersburg Conservatorium en aan de Haute École de Musique de Lausanne bij Pierre Amoyal. Hij debuteerde in 2005 met de Philharmonie van Sint-Petersburg onder leiding van Vasili Petrenko. Sindsdien trad hij op overal ter wereld in concertzalen zoals het Concertgebouw in Amsterdam, de Cadogan Hall in Londen, het Gewandhaus in Leipzig, het Konzerthaus in Berlijn, de Großer Saal van het Mozarteum Salzburg, het Bozar in Brussel, het Tchaikovsky Conservatorium in Moskou en het Mariinski Theater in Sint-Petersburg.

Als solist speelde hij samen met orkesten zoals de Wiener Symfoniker, het Montreal Symphony Orchestra, het Filharmonisch Orkest van Luxemburg, het Mahler Chamber Orchestra, Brussels Philharmonic. het Nationaal Orkest van België, het Royal Philharmonic Orchestra (Londen), MusicAeterna, het St-Petersburg Philharmonisch Orkest, het Orkest van het Mariinski Theater, het Filharmonisch Orkest van Sendai (Japan) en Radio Sinfonieorchesters De SK-Stuttgart, onder leiding van dirigenten zoals Michel Tabachnik, Walter Weller, Emmanuel Krivine, Yury Temirkanov, Teodor Currentzis, Vasili Petrenko, Nikolai Alekseev, Vladimir Fedoseyev, Alexander Vedernikov, Thomas Sanderling, Kent Nagano en Kazufumi Yamashita. Als kamermusicus speelde hij samen met Martha Argerich, Julian Rachlin, Boris Andrianov, Pierre Amoyal, Eliso Virsaladze, Liana Isakadze, Alexander Buzlov en Daniel Austrich. Sinds zijn 23ste is hij assistent van Pierre Amoyal aan het Conservatorium van Lausanne. Hij geeft regelmatig masterclasses over de hele wereld zoals in Bangkok, Chicago, Riga, Vilnius, Stockholm, Moskou en Manchester.

Maria Baranova

Maria Baranova werd geboren in 1988 en begon piano te spelen op vijfjarige leeftijd. In 2007 studeerde ze af aan de Speciale Muziekschool van het Rimsky-Korsakov Conservatorium van Sint-Petersburg. Sinds haar negende speelt ze geregeld samen met haar broer Andrey Baranov. In 2000 werd ze laureate van de wedstrijd Masur in Rusland en speelde ze op verschillende locaties in Europa. Ze is winnaar van de 10th International Competition Maria Yudina in 2008 en won in datzelfde jaar ook de prijs voor Beste Duo op de Academie van Lausanne. In 2010 won ze met Andrey Baranov de derde prijs van de Swedish International Duo Competition in Katrineholm en de tweede prijs van dezelfde wedstrijd in 2014.

Ze studeerde muziekbegeleiding bij Marc Pantillon en piano bij Christian Favre aan het Conservatorium van Lausanne. Op dit moment vervolmaakt ze zich verder aan de Hochschule der Kunsten in Bern.