fr
ticketshop become a friend

​​​​​​​Sophie Karthäuser & Eugene Asti | 02.08.20 | Programma

Sophie Karthäuser, sopraan
Eugene Asti, piano
Pierre Solot, presentator
Daniel Blumenthal, gast (pianist, docent aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel)


Programma

Robert Schumann (1810-1856) - Myrthen, op. 25 [liedteksten hier]

Johannes Brahms (1833-1897) - Intermezzo in A major, op. 118/2 

Robert Schumann (1810-1856) - Frauenliebe und –leben (Chamisso), op. 42 [liedteksten hier]

- pauze -

Gabriel Fauré (1845-1924) - Clair de lune (Verlaine), op. 46/2 [liedteksten hier]

Gabriel Fauré (1845-1924) - Le secret (Silvestre), op. 23/3 [liedteksten hier]

Gabriel Fauré (1845-1924) - Green (Verlaine), op. 58/3 [liedteksten hier]

Gabriel Fauré (1845-1924) - Prison (Verlaine), op. 83/1 [liedteksten hier]

Gabriel Fauré (1845-1924) - Mandoline (Verlaine), op. 58/1 [liedteksten hier]

Claude Debussy (1862-1918) - from Children’s Corner : The Little Sheperd

Gabriel Fauré (1845-1924) - Le papillon et la fleur (Hugo), op. 1/1 [liedteksten hier]

Maurice Ravel (1875-1937) – Histoires naturelles : Le paon (Renard) [liedteksten hier]

Jacques Ibert (1890-1962), from Histoires : La meneuse de tortues d’or

Francis Poulenc (1899-1963) – Deux Melodies : La souris, FP. 162 (Apollinaire) [liedteksten hier]

Emmanuel Chabrier (1841 - 1894) - Les cigales (Gérard) [liedteksten hier]

Erik Satie (1866-1925) - Trois Mélodies [liedteksten hier]


Toelichting

Het liedgenre wordt nauw geassocieerd met het negentiende-eeuwse romantische gedachtengoed. De hechte relatie tussen muziek en poëzie staat meer dan ooit centraal in de muziek uit die periode en is de reden voor de enorme populariteit van het lied. De grote voortrekkers zijn aanvankelijk vooral Duitse componisten zoals Franz Schubert, Robert Schumann of Johannes Brahms. De Franse liedkunst kent pas een opleving vanaf 1871 met het eindigen van de Frans-Duitse oorlog. Als reactie op de Duitse instrumentale muziektraditie die in Frankrijk aan populariteit wint, gaan Franse componisten zoals Gabriel Fauré, Claude Debussy of Maurice Ravel vanaf deze periode op zoek naar een heel eigen Franse muziekstijl. Het perfecte medium daarvoor is het Franse chanson of de mélodie, één van de meest dankbare genres waarin muziek en (Franstalige) poëzie zich tot één geheel versmelten.

Rusteloze passie

Terwijl de Duitse componist Robert Schumann (1810-1856) zich tot zijn 29ste bijna volledig focust op het schrijven van pianomuziek, raakt hij vanaf 1840 volledig in de ban van het Lied. In dat jaar componeert hij enkele van zijn beroemde liederencycli zoals Myrthen, op. 25, Liederkreis, op. 39, Frauenliebe und –leben, op. 42 en Dichterliebe, op. 48. Zijn plotse interesse in de liedkunst is geïnspireerd door zijn passionele relatie met Clara Wieck. 1840 is het jaar ze trouwen en Myrthen is zijn huwelijkscadeau aan Clara. De thema’s van liefde en devotie staan centraal in de aangrijpende liederen uit deze jaren. Schumanns liederen verklanken de rusteloosheid, de vrijheid en de passie die de romantische stroming uit de eerste helft van de negentiende eeuw verheerlijkt. Typisch voor de liederen van Schumann is het grote aandeel van de pianopartij. De pianist opent en sluit vaak het lied af op een solistische manier en zet muzikaal de emoties van de tekst extra in de verf. Je zou zijn liederen eerder als duetten kunnen omschrijven voor zang en piano, waarbij de zangstem vaak een declamatorisch karakter heeft.

Introspectieve miniaturen

Schumanns voorliefde voor het componeren van korte liederen is verwonderlijk wanneer je de vele artikels leest die hij als fervent muziekcriticus schrijft in de jaren 1834 tot 1844 in zijn eigen muziektijdschrift Neue Zeitschrift für Musik. Onder de pseudoniemen Florestan en Eusebius pleit hij voor het in ere houden van de grote muziekgenres (zoals de symfonie of het strijkkwartet) en vraagt hij de componisten van zijn tijd om zich niet toe te leggen op het schrijven van korte, fragmentarische muziekgenres. Contradictorisch genoeg zijn het net de miniatuurachtige genres die centraal staan in zijn oeuvre, zij het dan dat hij ze telkens bundelt in grootschalige lied- of pianocycli. Schumann loopt daarmee vooruit op de modernistische tendens in het begin van de twintigste eeuw om grote werken te componeren die in wezen bestaan uit een veelheid van contrasterende en intense delen. Deze voorliefde voor korte muziekwerken vinden we ook terug in de late muziekwerken van de Duitse componist Johannes Brahms (1833-1897). Dat ook zijn pianomuziek aan bod komt tijdens deze liedavond is geen toeval. Clara en Robert Schumann waren goed bevriend met Brahms, die zich vanaf 1856 ontfermt over Clara en haar kinderen wanneer Robert Schumann sterft op zijn 46ste. Ook Brahms draagt veel van zijn muziek op aan Clara Schumann, zoals de zes korte pianowerken van zijn bundel Klavierstücke, Opus 118. Hij schrijft de muziek in 1893. Zestig jaar oud is hij op dat moment. In tegenstelling tot de vurige, vaak impulsieve muziek van Schumann, kenmerkt zijn lyrische muziek zich vooral door een introspectief, berustend en serieus karakter.

Op naar een eigen muziekstijl

Terwijl componisten zoals Schumann of Brahms voor hun muziek kunnen vertrekken van de indrukwekkende nalatenschap van hun grote voorgangers Johann Sebastian Bach, Joseph Haydn, Wolfgang Amadeus Mozart of Ludwig van Beethoven, staan de Franse componisten in de tweede helft van de negentiende eeuw voor een heel andere uitdaging. De Duitse instrumentale muziekgenres zijn tot dan toe heel populair in Frankrijk, maar wanneer in 1871 de Frans-Duitse oorlog eindigt met het ondertekenen van de Vrede van Frankfurt, wordt er resoluut voor gekozen om een eigen Franse muziekstijl in het leven te roepen.

Het eerste wapenfeit is de oprichting van de “Société nationale de musique française” in 1871 door onder andere componist Gabriel Fauré (1845-1924). Het genootschap heeft als motto Ars Gallica en wil Franse componisten stimuleren om zich te laten inspireren door enerzijds de Franse volksmuziek, en anderzijds grote Franse voorgangers zoals Jean-Philippe Rameau (1683-1764). Zo herkennen we in de muziek van Fauré de verfijnde en parelende muziekstijl van Rameau die hij verrijkt met tal van vernieuwende harmonische wendingen. Zeker in zijn intieme en bijzonder kleurrijke liederen speelt Fauré graag met tonale ambivalentie en neemt hij ons als luisteraar van de ene toonsfeer mee naar de andere.

Muziek om te provoceren

Fauré’s aandacht voor heldere melodieën en ritmen en vormen uit vroegere muziektradities wordt verdergezet in de muziek van zijn beroemde leerling Maurice Ravel (1875-1937). Daarnaast voedt de zoektocht in Frankrijk naar een nieuwe stijl ook twee andere muziekstromingen. Aan de ene kent creëert Claude Debussy (1862-1918) een impressionistische muziekstijl die gericht is op het verklanken van stemmingen en zintuigelijke indrukken, zoals te horen is in de ingetogen en suggestieve Little Sheperd uit Children’s Corner. Zijn muziek is de antithese van het uitgesproken, energieke en diepgravende expressionisme van de romantiek. Langs de andere kant floreert er in dezelfde jaren in Frankrijk een anti-impressionistische muziekstijl die aangevoerd werd door het excentrieke genie Erik Satie (1866-1925). Ook Satie duikt in het verleden om tot zijn eigenzinnige muziek te komen (een grote invloed op zijn muziek is de middeleeuwse muziek), waarbij hij melodische, ritmische of harmonische motieven op een repetitieve manier gebruikt. Veel van zijn muziek is karikaturaal en provocerend opgevat zoals blijkt uit titels van pianowerken zoals Trois morceaux en forme de poire (Drie stukken in de vorm van een peer) of Embryons desséchés (Uitgedroogde embryo’s). Dergelijke titels steken de draak met de impressionistisch getinte muziek van bijvoorbeeld Debussy of andere tijdgenoten. Humor staat centraal in zijn Trois Mélodies uit 1916. De teksten komen van eigentijdse Franse auteurs. Zo is La Statue de bronze geïnspireerd op de absurdische poëzie van Léon-Paul Fargue, gaat Daphénéo over een gesprek over bomen, en is The Hatter uit Alice in Wonderland van Lewis Carroll de inspiratie voor het humoristische en fantasievolle gedicht van René Chalupt voor Le chapelier. Welke nieuwe stroming de Franse componisten ook aanhangen, het modernistische élan dat al deze componisten rond de eeuwwisseling geven aan de muziek is bijzonder ingrijpend. Al deze vernieuwende stijlen waaien als een frisse wind doorheen het Franse muzieklandschap en luiden het begin in van een nieuwe periode in de muziekgeschiedenis.

Waldo Geuns


Sophie Karthäuser

De Belgische sopraan Sophie Karthäuser wordt erkend als een van de belangrijkste uitvoerders van de muziek van Mozart. Ze debuteerde als Pamina (De Toverfluit) onder leiding van René Jacobs in de Munt. Daarnaast gooide ze hoge ogen met La Calisto in de Munt (met René Jacobs), Agathe / Der Freischütz in de Opéra Comique de Paris (met John Eliot Gardiner), Asteria / Tamerlano in Brussel en Amsterdam (met Christophe Rousset), Médée van Charpentier (met Emmanuelle Haïm) in het Théâtre des Champs-Élysées, Héro / Béatrice et Bénédict in de Munt en tijdens haar debuut op het Glyndebourne Festival in 2016. De voorbije jaren vertolkte ze Polissena (Radamisto) en Pamina (De Toverfluit) in het Theater an der Wien. In 2018 maakt Sophie Karthäuser haar debuut als Mélisande (Pelléas et Mélisande) in Teatr Wielki in Warschau en keerde terug naar de Munt als Pamina in een productie van De Toverfluit geregisseerd door Romeo Castellucci.

Ze werkt met prestigieuze ensembles samen zoals de Wiener Philharmoniker, de Dresden Staatskapelle, het Gewandhaus Leipzig, het Mahler Chamber Orchestra, Concentus Musicus Wien, het Freiburger Barockorchester, de Akademie für Alte Musik, Les Arts Florissants, het Orchestre philharmonique royal de Liège, het Nationaal Orkest van België onder leiding van William Christie, Stefan Gottfried, Nikolaus Harnoncourt, Jakub Hrůša, Vladimir Jurowski, Louis Langrée, Antonello Manacorda, Ingo Metzmacher, Kazushi Ōno of Jérémie Rhorer. Ze staat ook bekend om haar liedvertolkingen en treedt regelmatig op in de Berlijn en Keulen, de Wigmore Hall, de Carnegie Hall,…

De discografie van Sophie Karthäuser omvat zowel integrale operawerken als solo-opnames waaronder een recital met Melodies van Poulenc en Wolf. Haar cd Leçons de Ténèbres van muziek van Michel Richard Delalande met het ensemble Correspondances onder leiding van Sébastien Daucé verscheen in maart 2015 en won talrijke prijzen. Haar meest recente opnames omvatten Le Bal des animaux (november 2018), La Flûte de Pan avec Jean Cras (2018) en L'Impatiente avec Le Concert de la Loge (2019).


Eugene Asti

​​​​​​​Eugene Asti studeerde aan het Mannes College of Music in New York bij Jeannette Haien en specialiseerde zich vervolgens verder in pianobegeleiding bij Graham Johnson aan de Guildhall School of Music and Drama in Londen. Eugene geeft momenteel les aan de Guildhall School of Music and Drama en is Vocal Accompaniment Coordinator aan het Trinity Laban Conservatoire of Music and Dance. Hij geeft daarnaast regelmatig masterclasses in de UK en in het buitenland.

Als een van de meest gerenommeerde begeleiders van zijn generatie trad hij op met vele grote artiesten waaronder Dame Felicity Lott, Dame Sarah Connolly, Sir Willard White, Sir Thomas Allen, Sir Bryn Terfel, Angelika Kirchschlager en wijlen Dame Margaret Price in concertzalen zoals de Wigmore Hall en de Barbican in Londen, de Musikverein in Wenen, het Mariinsky Theater in Sint-Petersburg, het Concertgebouw Amsterdam, de Kölner Philharmonie, de Megaron in Athene, het BOZAR in Brussel, Symphony Hall in Birmingham, en de Alice Tully Hall en de Carnegie Hall in New York.

Zijn vele opnames omvatten de integrale liederen en duetten van Felix Mendelssohn, liederen van Fanny Mendelssohn en de integrale liederen van Clara Schumann (bij het label Hyperion). Ook bracht hij tal van gelauwerde cd’s uit met onder andere een live recital samen met Dame Sarah Connolly (Signum), met de integrale Mozartliederen samen met Sophie Karthäuser en Stephan Loges (Cyprès), met liederen van Schumann samen met Sarah Connolly (Chandos), met een recital met Engelse liederen en met Schuberts Schwanengesang (BIS) samen met James Rutherford, met de Mélodies van Poulenc samen met Les Anges Musiciens, en met liederen van Hugo Wolf en Claude Debussy samen met Sophie Karthaüser (Harmonia Mundi).

Eugene is een Steinway Artist.